Enveloppen afdrukken
Gebruik alleen enveloppen die speciaal zijn bedoeld voor laserprinters.
Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal
voor meer informatie.
1
Open de vlakke uitvoerklep om te voorkomen dat de enveloppen
omkrullen tijdens het afdrukken.
2
Voordat u de enveloppen invoert, stelt u de papiergeleiders zo in dat
deze de enveloppen net niet raken.
3
Voer de enveloppen in met de postzegelzijde naar voren en de
afdrukzijde naar boven.
Opmerking
Als de enveloppen een opening hebben aan de korte zijde, voert u die
zijde eerst in.
4
Stel de papiergeleiders in volgens de lengte en breedte van de enve-
loppen. Open de printereigenschappen. Zie
Printereigenschappen
(driver)
voor instructies. Klik op de tab Papier, selecteer Enveloppen
in de keuzelijst Optimaliseren voor en klik op OK.
5
Bevestig de klep van de invoerlade weer.
1
3
4
2
5
24 Hoofdstuk 3 Afdrukmateriaal
NLWW